Willemke ROZEMA (1911-1979
Helpman-Groningen)was hoedenverkoopster bij de hoedenzaak van Knorringa
Herestraat 2 in Groningen.
Telefoongids van Nederland 1950: Knorringa, Ph. D.hoeden en pelt., Herestr.2 Groningen.
Knorringa was van joodse afkomst,
geboren in Uithuizen.
Groninger Archieven -Burgerlijke stand -Huwelijk Gemeente:
Groningen
Soort akte: Huwelijksakte
Aktenummer: 451
Datum: 30-06-1920
Bruidegom: Philippus Knorringa Geboorteplaats bruidegom:
Uithuizen
Bruid: Betje Druijf Geboorteplaats bruid: Groningen 26
juni 1900
Vader bruidegom: Mozes Knorringa
Moeder bruidegom: Helena Bendiks
Vader bruid: Leman Alexander Druijf
Moeder bruid: Sara Rosenberg
Nadere informatie: beroep bruidegom: koopman; beroep vader
bruidegom.: veehandelaar; beroep vader bruid: koopman; bruidegom 28 jaar; bruid
20 jaar
Gezin Knorringa
Situatie in juni 1941
Groningen, 20 juni 1900
Mildam, 12 maart 1944
Echtgenote
Groningen, 25 maart 1921
Auschwitz, 19 november 1942
Dochter
Echtgenoot heeft de oorlog overleefd
Geschiedenis Uithuizen
In 1620 gaat het gerucht dat zich joden in Uithuizen, een
dorp in het noord-oosten van de provincie, willen vestigen. Evenals elders
probeerde ook hier de hervormde kerk dit tegen te gaan. Hoe het ook zij, veel
joden heeft het kleine dorp nooit geteld. Pas in 1738 is er sprake van een
tweetal joodse families, die zich bezig hielden met de verkoop van vee en
vlees. Zowel in het aantal joden dat het dorp telde als in wijze waarop zij in
hun onderhoud voorzagen, trad in de loop van de 19e en 20ste eeuw weinig
verandering op.
De joden in het dorp maakten tot 1821 deel uit van de
Joodse Gemeente Stedum. Daarna behoorde ze tot de Joodse Gemeente Appingedam.
In 1880 en 1890 werden pogingen ondernomen om tot de stichting van een Joodse
Gemeente te komen. Door onderlinge verdeeldheid kreeg dit streven geen gevolg.
In 1887 verkreeg men de status van 'bijkerk', maar bleef
organisatorisch verbonden met Appingedam.
Yad Vashem voor beschermers Knorringa
21 feb 2005 | In een slaapkamertje in het kleine huis van
de familie Haak in het Groningse Thesinge overleefde de joodse onderduiker Philippus
Knorringa de oorlog. Zijn aanwezigheid bleef zelfs voor de zes
kinderen grotendeels verborgen. Voor de hulp aan Knorringa heeft het echtpaar
Haak in Bedum postuum een Yad Vashem-onderscheiding gekregen.
Als christenen putten Willem en Antje Haak uit hun geloof
de moed om Knorringa, eigenaar van een hoedenzaak
in Groningen, onderdak te verlenen, aldus de aanvraag voor de
onderscheiding. De joodse man verbleef van eind 1942 tot de bevrijding in 1945
bij de familie Haak.
Alleen 's avonds, als de kinderen naar bed waren, mocht
Knorringa zijn afgesloten slaapkamer verlaten. Opdat de kinderen hem niet in de
keuken hoorden praten, mochten zij van hun ouders in bed luid zingen.
Alleen de oudste dochter Hennie ving eens door het raam een
glimp van de onderduiker op. Zij begreep intuïtief dat het een jood was. Haar
ouders vertelden haar dat in het kamertje een ziek konijn zat dat gevaarlijk
was voor de kinderen. Hennie wist beter, maar heeft steeds haar mond gehouden.
Knorringa en zijn vrouw waren door het verzet tijdens een brandstofleverantie
uit het doorgangskamp Westerbork gesmokkeld. Hun dochter wilde haar verloofde
niet in de steek laten. Zij werd naar Auschwitz gedeporteerd, waar zij eind
1942 werd vergast. De vrouw van Knorringa was ondergedoken in Baflo. Zij kon de
onderduiksituatie en de scheiding van man en kind echter niet verdragen en
verdronk zichzelf.
Met de Yad Vashem-onderscheiding eert de staat Israël
niet-joden die zich tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben ingezet voor het
redden van joden. Zij krijgen de eretitel Rechtvaardigen onder de Volkeren. Het
Yad Vashem Instituut in Jeruzalem heeft sinds 1953 bijna 20.000 mannen en
vrouwen, onder wie bijna 4600 Nederlanders, die onderscheiding toegekend.
Bron: ANP
Geen opmerkingen:
Een reactie posten