zaterdag 30 december 2017

De hoedenwinkel van Knorringa


Willemke ROZEMA (1911-1979 Helpman-Groningen)was hoedenverkoopster bij de hoedenzaak van Knorringa Herestraat 2 in Groningen.

Telefoongids van Nederland 1950: Knorringa, Ph. D.hoeden en pelt., Herestr.2 Groningen.

Knorringa was van joodse afkomst, geboren in Uithuizen.
Groninger Archieven -Burgerlijke stand -Huwelijk Gemeente: Groningen
Soort akte: Huwelijksakte
Aktenummer: 451
Datum: 30-06-1920
Bruidegom: Philippus Knorringa Geboorteplaats bruidegom: Uithuizen
Bruid: Betje Druijf Geboorteplaats bruid: Groningen   26 juni 1900
Vader bruidegom: Mozes Knorringa
Moeder bruidegom: Helena Bendiks
Vader bruid: Leman Alexander Druijf
Moeder bruid: Sara Rosenberg
Nadere informatie: beroep bruidegom: koopman; beroep vader bruidegom.: veehandelaar; beroep vader bruid: koopman; bruidegom 28 jaar; bruid 20 jaar

Gezin Knorringa
Situatie in juni 1941
Groningen, 20 juni 1900   
 Mildam,  12 maart 1944   
Echtgenote
Groningen, 25 maart 1921   
Auschwitz, 19 november 1942   
Dochter
Echtgenoot heeft de oorlog overleefd

Geschiedenis Uithuizen
In 1620 gaat het gerucht dat zich joden in Uithuizen, een dorp in het noord-oosten van de provincie, willen vestigen. Evenals elders probeerde ook hier de hervormde kerk dit tegen te gaan. Hoe het ook zij, veel joden heeft het kleine dorp nooit geteld. Pas in 1738 is er sprake van een tweetal joodse families, die zich bezig hielden met de verkoop van vee en vlees. Zowel in het aantal joden dat het dorp telde als in wijze waarop zij in hun onderhoud voorzagen, trad in de loop van de 19e en 20ste eeuw weinig verandering op.
De joden in het dorp maakten tot 1821 deel uit van de Joodse Gemeente Stedum. Daarna behoorde ze tot de Joodse Gemeente Appingedam. In 1880 en 1890 werden pogingen ondernomen om tot de stichting van een Joodse Gemeente te komen. Door onderlinge verdeeldheid kreeg dit streven geen gevolg.
In 1887 verkreeg men de status van 'bijkerk', maar bleef organisatorisch verbonden met Appingedam.

Yad Vashem voor beschermers Knorringa
21 feb 2005 | In een slaapkamertje in het kleine huis van de familie Haak in het Groningse Thesinge overleefde de joodse onderduiker Philippus Knorringa de oorlog. Zijn aanwezigheid bleef zelfs voor de zes kinderen grotendeels verborgen. Voor de hulp aan Knorringa heeft het echtpaar Haak in Bedum postuum een Yad Vashem-onderscheiding gekregen.
Als christenen putten Willem en Antje Haak uit hun geloof de moed om Knorringa, eigenaar van een hoedenzaak in Groningen, onderdak te verlenen, aldus de aanvraag voor de onderscheiding. De joodse man verbleef van eind 1942 tot de bevrijding in 1945 bij de familie Haak.
Alleen 's avonds, als de kinderen naar bed waren, mocht Knorringa zijn afgesloten slaapkamer verlaten. Opdat de kinderen hem niet in de keuken hoorden praten, mochten zij van hun ouders in bed luid zingen.
Alleen de oudste dochter Hennie ving eens door het raam een glimp van de onderduiker op. Zij begreep intuïtief dat het een jood was. Haar ouders vertelden haar dat in het kamertje een ziek konijn zat dat gevaarlijk was voor de kinderen. Hennie wist beter, maar heeft steeds haar mond gehouden.
Knorringa en zijn vrouw waren door het verzet tijdens een brandstofleverantie uit het doorgangskamp Westerbork gesmokkeld. Hun dochter wilde haar verloofde niet in de steek laten. Zij werd naar Auschwitz gedeporteerd, waar zij eind 1942 werd vergast. De vrouw van Knorringa was ondergedoken in Baflo. Zij kon de onderduiksituatie en de scheiding van man en kind echter niet verdragen en verdronk zichzelf.
Met de Yad Vashem-onderscheiding eert de staat Israël niet-joden die zich tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben ingezet voor het redden van joden. Zij krijgen de eretitel Rechtvaardigen onder de Volkeren. Het Yad Vashem Instituut in Jeruzalem heeft sinds 1953 bijna 20.000 mannen en vrouwen, onder wie bijna 4600 Nederlanders, die onderscheiding toegekend.
Bron: ANP


Hoedenzaak van Knorringa  Herestraat 2 in Groningen.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten